De tarieven en tariefschijven in de vennootschapsbelasting wijzigen niet ten opzichte van 2024. Wél spelen er een aantal belangrijke zaken. Denk aan de samenloop kwijtscheldingswinstvrijstelling en verliesverrekening of aan de earningstrippingmaatregel en vastgoedvennootschappen.
Belastbaar bedrag vanaf | Belastbaar bedrag t/m | Percentage |
€ 0 | € 200.000 | 19% |
€ 200.001 | - | 25,8% |
De kwijtscheldingswinstvrijstelling in combinatie met de regelgeving voor de verliesverrekening in de vennootschapbelasting maakt de kwijtschelding van schulden ingewikkeld. Dit komt doordat een kwijtscheldingswinst ontstaat. Dit kan effectief leiden tot heffing van vennootschapsbelasting. Een technische aanpassing van de wetstekst voorkomt dit.
De earningstrippingmaatregel beperkt in algemene zin de mogelijkheid om rente in aftrek te brengen. Wel geldt de aftrekbeperking pas als de rente de € 1.000.000 en/of 20% van de EBITDA te boven gaat. Om deze reden worden vennootschappen in de praktijk opgesplitst. Zo kun je de rentelast per vennootschap beperken tot maximaal € 1.000.000. Vanwege de financieringsbehoefte rondom onroerend goed zien we dit veelal bij vastgoedvennootschappen. Om te voorkomen dat op deze wijze de effectiviteit van de earningstrippingmaatregel wordt omzeild, is per 2025 een aanpassing voorgesteld om vastgoedlichamen uit te sluiten van de aftrekbare drempel van € 1.000.000.
Zoals gezegd geldt de aftrekbeperking op dit moment pas als de rente de 20% van de EBITDA te boven gaat. Dit percentage wordt op 25% gezet, waardoor bedrijven met een hogere rentelast tegemoet worden gekomen.
In de huidige situatie is het toepassen van de inhoudingsvrijstelling optioneel in deelnemingssituaties en fiscale eenheidssituaties. Dit wordt door de aanpassing verplicht. Bijkomend voordeel is dat aandeelhouders bezwaar kunnen indienen op het moment dat de inhoudingsvrijstelling niet wordt toegepast. Hierdoor ontstaat een toegangspoort tot de rechtspraak voor situaties waarbij de uitkerende vennootschap van mening verschilt over de toepassing van de inhoudingsvrijstelling met haar aandeelhouders.
Voor de concurrentiepositie van het Nederlandse vestigingsklimaat wordt de voorgenomen afschaffing van de inkoopfaciliteit in de dividendbelasting niet doorgevoerd. De inkoopfaciliteit in de dividendbelasting wordt hiermee behouden.
Het voorstel is om per 2025 de giftenaftrek in de vennootschapsbelasting af te schaffen. Daarnaast wordt ook de regeling geven vanuit de vennootschap afgeschaft.
Een fusie tussen rechtspersonen kan leiden tot fiscale gevolgen op het niveau van de belasting- of inhoudingsplichtige fuserende rechtspersonen en de bij de fusie betrokken belastingplichtige aandeelhouders. Voor diverse fusievormen zijn al faciliteiten opgenomen in de wet ter voorkoming van fiscale belemmeringen. In dit wetsvoorstel worden maatregelen voorgesteld om de fiscale begeleiding uit te breiden voor de belastingplichtige aandeelhouders die betrokken zijn bij een vereenvoudigde zusterfusie. Belastingplichtigen kunnen zo niet meer gedwongen tot de meer complexere variant van de zusterfusie door fiscale redenen.
Momenteel worden buitenlandse rechtsvormen gekwalificeerd op basis van een besluit van de staatssecretaris van Financiën. Om een solide wettelijke basis te hebben, legt de overheid kwalificatieregels vast in een nieuwe wet die in 2025 in werking treedt. Kwalificatie van buitenlandse rechtsvormen blijft in beginsel plaatsvinden aan de hand van de rechtsvormvergelijkingsmethode. Daarnaast worden twee aanvullende methoden geïntroduceerd voor rechtsvormen die niet vergelijkbaar zijn met Nederlandse rechtsvormen, namelijk de vaste en symmetrische methode:
Verder zijn open commanditaire vennootschappen (cv’s) vanaf eind 2024 niet langer belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. Dit betekent dat zij over eventuele belastingclaims moeten afrekenen. Om te voorkomen dat direct belasting verschuldigd wordt, zijn meerdere faciliteiten in het leven geroepen:
Voor fondsen voor gemene rekening (FGR), vrijgestelde beleggingsinstellingen (VBI) en fiscale beleggingsinstellingen (FBI) kondigt het kabinet de volgende wijzigingen aan:
Als bovenstaande faciliteiten niet tot de mogelijkheden behoren, is een gespreide betaling van belasting in ten hoogste tien jaar mogelijk.
De Europese richtlijn ATAD 1 introduceerde een generieke anti-misbruikmaatregel tegen kunstmatige constructies. Het doel hiervan is om belastingheffing te ontgaan of uit te stellen. Nederland heeft langere tijd deze maatregel niet ingevoerd omdat het Nederlandse Fraus Legis leerstuk hier al in zou voorzien. Er wordt nu alsnog gekozen voor wettelijke vastlegging, maar dit leidt niet tot een materiële wijziging voor de toepassing van Fraus Legis.
Er worden twee technische wijzigingen voorgesteld in de liquidatieverliesregeling, te weten:
De Wet minimumbelasting 2024 is per 31 december 2023 in werking getreden. Deze wet implementeert het in OESO-verband tot stand gekomen Pillar 2-stelsel, dat zich richt op het waarborgen van een mondiaal minimumniveau van effectieve belastingheffing (15%). Hiermee wordt voorkomen dat winsten naar laag belastende staten worden verschoven. De regels zijn van toepassing op multinationale groepen en binnenlandse groepen met een jaaromzet van ten minste € 750 miljoen.
Vanwege de internationale en bilaterale aard van deze wet was verduidelijking gewenst op onderdelen. Deze verduidelijking is via aanpassingen in de wet bewerkstelligd. Deze aanpassingen zijn in lijn met de nieuwe administratieve richtsnoeren van de OESO.
Daarnaast wordt met een verduidelijking in de Wet VPB 1969 de onderworpenheidstoets aangepast. Hierdoor is de minimumbelasting expliciet opgenomen als een naar de winst geheven belasting.
De wet bronbelasting 2021 creëerde een bronbelasting op specifieke betalingen aan gelieerde entiteiten gevestigd in laag belaste jurisdicties en in misbruiksituaties. Gelieerdheid is hiervoor een voorwaarde. In de praktijk bleek dat deze definitie niet eenduidig was. Om deze reden wordt de definitie aangepast, waarbij ook de samenwerkende groep kwalificeert. Hier is sprake van als de groep tezamen ten minste een derde belang heeft in de belastingplichtige en er sprake is van een gecoördineerde investering.
aaff is graag overal van betekenis. Door kennis te delen, advies te geven en voor inzicht te zorgen. Wil je meer weten over de vennootschapsbelasting? Onze belastingadviseurs helpen je graag.
Altijd op de hoogte van het laatste nieuws
Blijf op de hoogte van het laatste nieuws via onze LinkedIn pagina