Begin juni 2024 verschafte de Hoge Raad in vijf arresten meer duidelijkheid over de manier waarop de belastingheffing over het box 3-vermogen kan worden berekend.
Het is al weer een tijdje geleden dat ons hoogste rechtscollege in het beruchte ‘Kerstarrest’ de wetgever hard op de vingers tikte over de manier waarop de belasting over dit vermogen werd berekend. In die procedure werd de forfaitaire berekening van het inkomen uit sparen en beleggen aan de kaak gesteld. Het kabinet voerde toen snel een herstelwet in. Nu blijkt dat deze wet ook de toets der kritiek niet kan doorstaan.
Met ingang van 2023 kwam het kabinet met een herstelwet, waarin werd vastgelegd hoe vanaf 2017 het inkomen uit sparen en beleggen berekend moest worden. Ook bij deze methodiek werd gebruik gemaakt van forfaits in plaats van aan te sluiten bij het werkelijke rendement dat met het vermogen in het betreffende jaar werd behaald. Met deze herstelwet maakt de Hoge Raad nu in een vijftal arresten korte metten.
Volgens de Hoge Raad is er sprake van schending van de Rechten van de Mens als belastingplichtigen op basis van het nieuwe forfaitaire stelsel over een hoger bedrag belasting moeten betalen dan over het werkelijk behaalde voordeel uit sparen en beleggen. Met andere woorden: de Hoge Raad vindt dat er niet meer belast kan worden dan het werkelijk behaalde resultaat. Is het forfaitair berekende rendement hoger dan het werkelijke rendement? Dan kan een vermogensbezitter met succes bezwaar aantekenen tegen zijn aanslag.
Spaarders en beleggers kunnen nu dus gaan berekenen of hun werkelijk behaalde rendement op of met hun vermogensbestanddelen hoger of lager is dan het forfaitair rendement. Houd er wel rekening mee dat de belastingplichtige aannemelijk moet maken dat zijn werkelijk behaald rendement lager is dan het forfaitair berekende rendement.
Voor de jaren 2017 tot en met 2022 kun je bij de berekening van het rendement kiezen uit drie systemen:
Vanaf 2023 tot de wijziging van de wet (waarschijnlijk in 2027), blijft de keuze uit het forfaitaire rendement en het werkelijke rendement voortbestaan.
Bij een spaarrekening is het werkelijk rendement eenvoudig vast te stellen. Bij beleggingsrekeningen zal het ook relatief eenvoudig zijn om dividend en waardeveranderingen op jaarbasis vast te stellen. Het wordt echter ingewikkelder als het gaat om de vaststelling van het rendement op onroerende goederen, zoals bijvoorbeeld pachtgronden.
De Hoge Raad formuleerde in de arresten een aantal regels.
Beschik je over vermogen dat in box 3 wordt belast? Laat dan beoordelen of het forfaitair bepaalde rendement hoger uitvalt dan het werkelijk rendement. Is het werkelijk rendement lager, dan kan het zinvol zijn om bezwaar aan te tekenen. Reken je echter niet te snel rijk door de waardeverandering van onroerende zaken te laag in te schatten. Je moet als belastingplichtige immers bewijzen dat je door de toepassing van het forfaitaire rendement over een hoger bedrag belasting moet betalen dan over het werkelijke rendement. Verwacht echter niet dat de Belastingdienst jouw aangifte uit zichzelf correct zal afwikkelen. Bezwaar maken is aan termijnen verbonden. Doe dit dus tijdig.
aaff is graag overal van betekenis. Door kennis te delen, advies te geven en voor inzicht te zorgen. Wil je weten of bezwaar maken zinvol is? Neem contact op met onze belastingadviseurs en kijk samen naar de mogelijkheden.
Altijd op de hoogte van het laatste nieuws
Blijf op de hoogte van het laatste nieuws via onze Facebookpagina