Het Centraal Planbureau onderzocht of de Bedrijfsopvolgingsregeling zijn doel dient: bedrijfsovernames eenvoudiger en eerlijker maken. Het kabinet behandelde het advies. Wat zijn de bevindingen in het onderzoek en hoe heeft de Tweede Kamer daarop gereageerd? We geven een overzicht van de ontwikkelingen voor de BOR.
Tijdens de afgelopen kabinetsperiode onderzocht het Centraal Planbureau hoe het kabinet de doelmatigheid van de fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten kan verbeteren. En daarnaast hoe men in de praktijk oneigenlijk gebruik kan tegengaan. Om zo de regelingen te gebruiken waarvoor ze zijn bedoeld.
Uit het onderzoek blijkt dat in de meeste gevallen vermogende personen bij de overdracht van hun onderneming van de BOR gebruikmaken. De conclusie uit het onderzoek is dat de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) niet doelmatig is en het kabinet de regeling kan afschaffen of versoberen. Een groot deel van de verkrijgers zou over voldoende middelen beschikken om de schenk- of erfbelasting te voldoen. Het kabinet en de Tweede Kamer ziet dit voor de bedrijfsopvolgers gelukkig anders.
Volgens het kabinet is het doel van de BOR het voorkomen dat belastingheffing bij reële bedrijfsoverdrachten de onderneming in gevaar brengt. Omdat er bijvoorbeeld onvoldoende middelen zijn om de schenk- of erfbelasting te betalen. Het kabinet vindt het onwenselijk dat de bedrijfsovernemer door vererving of schenking een onderneming moet staken of verkopen zonder dat de bedrijfsresultaten daar meteen aanleiding toe geven. Dit kan immers gevolgen hebben voor de werkgelegenheid en investeringen. Dus afschaffen is niet aan de orde.
Het kabinet wil echter wel maatregelen inzetten om oneigenlijk gebruik tegen te gaan. Het is politici een doorn in het oog dat ondernemers de randen van de bedrijfsopvolgingsregeling opzoeken zonder dat er sprake is van een reële bedrijfsopvolging. Alleen het financiële gewin is hierin de drijfveer. Het gaat hierbij in het bijzonder om het voorkomen van de zogenoemde ‘rollatorinvesteringen’ en het gebruik van de ‘dubbel-BOR’.
Een rollatorinvestering is een investering door een vermogend persoon op hoge leeftijd. Hij investeert in een onderneming om zijn vermogen over te dragen met de toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling. Binnen de agrarische sector komt dit soort investeringen weinig voor. Het is overigens niet ondenkbaar dat tante Agaath op 80-jarige leeftijd een samenwerkingsverband met haar favoriete neef aangaat en een deel van haar vermogen inbrengt. Vervolgens stapt zij na een bezitstermijn van vijf jaar uit de onderneming en laat ze haar vermogen met toepassing van de BOR achter.
Ook de constructie met een dubbele BOR zien we in de agrarische sector nauwelijks. Hiervan is sprake als bij de overdracht van een onderneming twee keer de BOR wordt gebruikt. De ondernemer draagt de onderneming de eerste keer aan de kinderen over met toepassing van de BOR. Na vijf jaar koopt de overdrager deze onderneming terug. Na een volgende bezitstermijn van vijf jaar verkoopt hij dezelfde onderneming voor de tweede keer met toepassing van de BOR.
Dit soort constructies zijn onwenselijk en wil het kabinet tegengaan.
Voor de reële bedrijfsoverdrachten handhaaft het kabinet de BOR. De vrijstelling voor het verschil tussen liquidatiewaarde en going-concernwaarde blijft ongewijzigd. De tweede vrijstelling van 100% wordt in 2025 verhoogd tot € 1.500.000. Bij de derde vrijstelling die daarboven geldt, verlaagt het kabinet de huidige vrijstelling van 83% naar 75%.
Daarnaast kondigde het kabinet voor een later moment nog een versoepeling aan voor de bezits- en voortzettingseisen.
De conclusie is dat men zich bij de reële bedrijfsopvolgingssituaties op dit vlak voorlopig geen zorgen hoeft te maken.
aaff is graag overal van betekenis. Weten hoe wij je kunnen helpen? Neem voor meer informatie of advies contact op met onze belastingadviseur.
Altijd op de hoogte van het laatste nieuws
Blijf op de hoogte van het laatste nieuws via onze LinkedIn pagina