Draag je je bedrijf over, bijvoorbeeld aan je kinderen? Dan zijn je kinderen een overnamesom aan jou verschuldigd. Voor een gedeelte van de overnamesom wordt steeds vaker een familielening afgesloten.
Bij het afsluiten van een familielening behoort deze schuldvordering tot je vermogen in box 3. Onder bepaalde voorwaarden kun je deze geldlening echter ook in de box 1-heffing betrekken. Dit kan onder de huidige omstandigheden een aantrekkelijk alternatief zijn.
Bij een vordering in box 3 wordt belasting berekend over de totale schuldvordering met het forfaitaire rendement oplopend tot 6,04% en een belastingtarief van 36%. Daarnaast telt het vermogen in box 3 mee voor de berekening van verschillende toeslagen.
Er zijn mogelijkheden waarbij je de overnamelening niet in box 3 verantwoordt, maar als kapitaal in box 1. Hiervoor zijn verschillende scenario’s denkbaar. Zo kun je een commanditaire vennootschap aangaan, waarbij de ouder als commanditaire vennoot (geldschieter) geld in de onderneming achterlaat.
Er is echter ook een eenvoudigere mogelijkheid om een geldschieter als winstgenieter in box 1 aan te merken:
Bij een winstafhankelijke geldlening worden de voordelen van die lening, de rentebaten, belast als winst uit onderneming in box 1. De belangrijkste voorwaarde is dat de vergoeding voor de geldverstrekking grotendeels (dus voor meer dan 50%) afhankelijk is van de winst uit de onderneming waarvoor de financiering is verstrekt.
In de wet is bepaald dat het bedrag van de geldlening onder die voorwaarden ondernemingsvermogen vormt voor de geldverstrekker. Let op: dit maakt de geldverstrekker nog geen ondernemer. De geldverstrekker komt dus niet in aanmerking voor ondernemersfaciliteiten, zoals bijvoorbeeld de mkb-winstvrijstelling. Daarnaast is het niet mogelijk een winstafhankelijke geldlening te verstrekken aan een verbonden persoon, zoals je partner.
We verduidelijken het fiscale voordeel met een voorbeeld. In dit voorbeeld is enkel een winstafhankelijke rente vastgesteld. In de praktijk kun je ook voor een gedeelte van de lening een vaste rente vaststellen en voor het restant een winstafhankelijke rente. Dit deel moet dan wel meer dan 50% van de totale lening omvatten.
Stel: je leent als ouder voor de bedrijfsopvolging geld uit aan je kind tot een bedrag van € 150.000 tegen een rente van 2,5% per jaar. Je ontvangt over het eerste jaar zonder aflossing € 3.750 aan rente. Over de waarde van de schuld van € 150.000 betaal je € 3.262 (€ 150.000 * 6,04% * 36%) belasting in box 3. Per saldo houd je hier € 488 aan over.
Wordt dezelfde lening afgesloten tegen een winstafhankelijke rente van 4% van het bedrijfsresultaat, waarbij de winst van de onderneming van de bedrijfsopvolger € 50.000 bedraagt, dan wordt het winstaandeel van € 2.000 belast in box 1. Heb je de AOW-leeftijd al bereikt, dan betaal je hierover € 381 (19,07%) belasting. Als je de AOW-leeftijd nog niet bereikt hebt, bedraagt de belasting € 739 (36,97%). Per saldo houd je dus, afhankelijk van je leeftijd, respectievelijk € 1.619 dan wel € 1.261 over. Dit levert wel een nadeel op: door de achterstelling van de lening kun je wat minder gemakkelijk de vordering opeisen.
Heb je een lopende lening in box 3 en wil je deze omzetten in een winstafhankelijke geldlening? Dan moet je een nieuwe overeenkomst afsluiten. De lening moet namelijk winstafhankelijk zijn op het tijdstip van het aangaan van de schuldvordering. Het wijzigen van een bestaande geldleningsovereenkomst voldoet dus niet.
Om box 3-heffing te voorkomen kun je onder voorwaarden een winstafhankelijke geldlening aangaan. De geldlening valt daardoor in box 1.
aaff is graag overal van betekenis. Wil je ontdekken hoe je met een familielening jouw fiscaal voordeel kunt vergroten? Laat ons je helpen om dit helder in kaart te brengen en een strategie te ontwikkelen die werkt voor jouw situatie. Neem contact op met een van onze belastingadviseurs.
Altijd op de hoogte van het laatste nieuws
Blijf op de hoogte van het laatste nieuws via onze LinkedIn pagina