Als je een bedrijfsmiddel verkoopt, behoort de boekwinst daarop tot de belaste winst van je onderneming. Heb je een herinvesteringsvoornemen? Dan kun je voor deze boekwinst een zogenoemde herinvesteringsreserve (HIR) vormen.
Dit houdt in dat je bij de aanschaf van een nieuw bedrijfsmiddel de gevormde reserve in mindering kunt brengen. Hiermee verlaag je de boekwaarde van het nieuwe bedrijfsmiddel en is er een lager afschrijvingspotentieel. Je stelt daarmee de boekwinst waarvoor een HIR is gevormd, uit. Gedurende de afschrijvingstermijn van het nieuwe bedrijfsmiddel wordt dit bedrag door de jaarlijks lagere afschrijving in delen tot de winst gerekend.
Een HIR kan niet altijd gevormd en afgeboekt worden. Een van de voorwaarden voor het vormen van een HIR is dat je aannemelijk kunt maken dat je van plan bent om te herinvesteren: het herinvesteringsvoornemen.
Als je een HIR vormt, moet je die in het huidige kalenderjaar of de drie daaropvolgende kalenderjaren afboeken. Let op: bij staking bedraagt deze termijn twaalf maanden na het moment van staking.
Om een HIR te kunnen vormen, moet je op de balansdatum van dat boekjaar een herinvesteringsvoornemen hebben. In de drie daaropvolgende kalenderjaren moet dit voornemen doorlopend aanwezig zijn. De Hoge Raad deed onlangs een verhelderende uitspraak over het begrip herinvesteringsvoornemen.
In lagere rechtspraak werd gesteld dat een herinvestering niet realiseerbaar was vanwege de financiële positie van de ondernemer. Daarnaast had de ondernemer geen actie ondernomen voor het aangaan van een financiering, waardoor een herinvesteringsvoornemen niet aannemelijk werd gemaakt. Volgens de rechter kon er daarom geen HIR worden gevormd.
Dit oordeel werd door de Hoge Raad ontkracht. Voor het vormen van een HIR is het niet vereist dat het voornemen tot herinvesteren realiseerbaar is in het jaar van vervreemding van een bedrijfsmiddel. De Hoge Raad geeft uitdrukkelijk aan dat er wel sprake moet zijn van een realiteitsgehalte van het voornemen. Er kan immers geen HIR worden gevormd en gehandhaafd als redelijkerwijs niet te verwachten is dat de voorgenomen herinvestering binnen de wettelijke termijn plaatsvindt. Bijvoorbeeld als op voorhand al vaststaat dat de herinvestering financieel niet haalbaar is. De bewijslast hiervan ligt bij de inspecteur.
Het herinvesteringsvoornemen moet aannemelijk gemaakt worden. Dit kan door middel van kenbare gedragingen, zoals zoekopdrachten of correspondentie met leveranciers. De Hoge Raad geeft in bovengenoemd arrest tevens aan dat het niet vereist is om een concreet omlijnd plan te hebben voor een vervangende investering en/of de financiering daarvan.
Wil je een herinvesteringsreserve vormen voor boekwinsten op niet- en lang afschrijfbare bedrijfsmiddelen? Dan is de eis van dezelfde economische functie van belang. Dit geldt bijvoorbeeld voor bedrijfsgebouwen. Meer hierover lees je in het artikel ‘Herinvesteringsreserve en eis van dezelfde economische functie’.
Om te bepalen of bedrijfsmiddelen eenzelfde economische functie hebben, is ook de afschrijvingstermijn van het verkochte en gekochte van belang.
aaff is graag overal van betekenis. Naast het vormen van een herinvesteringsreserve moet de afboeking ervan voldoen aan fiscale voorwaarden. Wil je voor de boekwinst van een verkocht bedrijfsmiddel een HIR vormen en weten wat hiervan de fiscale gevolgen zijn? Neem contact op met onze belastingadviseurs.
Altijd op de hoogte van het laatste nieuws
Blijf op de hoogte van het laatste nieuws via onze LinkedIn pagina