Liquide middelen: ondernemings- of privévermogen?

De noodzakelijke omvang van het werkkapitaal verschilt per onderneming sterk. Als er meer liquide middelen worden aangehouden dan voor de normale bedrijfsvoering noodzakelijk is, is het de vraag of deze liquide middelen niet overtollig zijn. Dan moeten ze namelijk tot het privévermogen worden gerekend.

Services
munten

Ondernemingsvermogen of privévermogen

De vraag of de liquide middelen tot het ondernemingsvermogen of het privévermogen moeten worden gerekend, is allereerst afhankelijk van de wil van de ondernemer. Binnen de grenzen van goedkoopmansgebruik kun je hierin namelijk je eigen keuze maken. Worden de liquide middelen echter niet meer binnen een afzienbare tijd binnen de onderneming gebruikt? Dan is er sprake van ‘blijvend’ overtollige liquide middelen. In dat geval mag je deze liquide middelen voor de inkomstenbelasting niet langer tot je ondernemingsvermogen rekenen. Dit betekent dat de overtollige liquide middelen tot het privévermogen gaan behoren en voortaan belast worden in box 3.

Wanneer is de grens van overtolligheid bereikt?

Over de vraag wanneer de grens van overtolligheid wordt bereikt, ontstaat soms discussie met de belastinginspecteur. Bij deze discussie is het belangrijk om de noodzaak van de omvang van het werkkapitaal met feiten te onderbouwen. Zeker binnen een agrarische onderneming, waarin je te maken hebt met een groot aantal onzekere factoren, is er niet snel sprake van overtollige liquide middelen. Het binnen de onderneming gespaarde vermogen is doorgaans de buffer voor het volgende groeiseizoen. Daarnaast kan dit vermogen zo weer verdwijnen als er een calamiteit optreedt. Zulke tegenslagen mag je als ondernemer incalculeren bij de beoordeling of er sprake is van overtolligheid.

Er is geen algemene richtlijn te geven zonder inzicht in de bedrijfsvoering, de investeringen en de risico’s die je loopt in relatie tot de opbouw van de overgespaarde middelen. Jij kunt dit zelf, in overleg met je adviseur, het best inschatten en beoordelen welke omvang binnen jouw onderneming reéel is.

Gevolgen bij overgang naar privévermogen

Tot voor kort zorgde het moeten aanmerken van overtollige liquide middelen als privévermogen voor een fors hogere belastingheffing. Als vermogen in box 3 werden liquide middelen daar tegen een fictief rendement in de belastingheffing betrokken. Het was dus aantrekkelijker om zo veel mogelijk liquide middelen als ondernemingsvermogen aan te merken. Door de zogeheten Kerstarresten kwam hier een kentering in: het fictief rendement in box 3 voor spaargelden sluit voortaan beter aan op de rente die banken vergoeden. De noodzaak om de liquide middelen om die reden tot het ondernemingsvermogen te blijven rekenen, is hiermee verdwenen.

Meer weten?

aaff is graag overal van betekenis. Door kennis te delen, advies te geven en voor inzicht te zorgen. Wil je meer weten over de liquide middelen binnen jouw onderneming? Neem contact op met onze belastingadviseurs.

Aanmelden nieuwsbrief

Altijd op de hoogte van het laatste nieuws

Volg aaff op LinkedIn

Blijf op de hoogte van het laatste nieuws via onze LinkedIn pagina