Wanneer is er sprake van een verworven recht in het arbeidsrecht? Regelmatig ontstaat er een conflict tussen werkgever en werknemer over deze vraag. In onderstaande praktijkvoorbeelden stelde een (ex-)werknemer dat van een verworven recht sprake was. Maar hoe zijn deze gevallen te beoordelen?
Binnen een onderneming zijn er geen afspraken over een bonus. Toch krijgt een werknemer vier jaar lang aan het einde van een boekjaar een bonus, variërend in hoogte van € 4.000 tot € 7.000 bruto. In het vijfde jaar gaat hij halverwege het jaar uit dienst en wordt hem over dat jaar geen bonus toegekend. Kan hij dan stellen dat er sprake is van een verworven recht? En hoe hoog zou die bonus dan moeten zijn?
Binnen een bepaald bedrijf zijn er twee groepen werknemers die een salaris verdienen boven de cao-grens of wiens functie niet onder een cao valt. Het salaris van deze werknemers werd gedurende een lange periode jaarlijks verhoogd met de verhogingen van de cao, terwijl daarover niets schriftelijk is opgenomen in hun arbeidsovereenkomst. Er stond verder ook niets op papier. Leidt deze jarenlange gewoonte van de werkgever tot een verworven recht voor deze groep werknemers?
Er is geen cao van toepassing binnen onderneming X. Verder zijn er geen afspraken over loondoorbetaling bij ziekte. Dan geldt de wettelijke regeling: de werknemer heeft gedurende maximaal twee jaar recht op 70% van het laatstverdiende loon. Werknemer Piet is zeer regelmatig door uiteenlopende oorzaken enkele weken ziek. In 2019 en 2020 kreeg Piet tijdens ziekte steeds zijn volledige salaris doorbetaald. In 2021 besluit de bestuurder van werkgever X na de zoveelste ziekmelding van Piet dat het genoeg is en betaalt hij hem ‘slechts’ 70% van zijn loon uit. Dat ‘nieuwe beleid’ geldt ook voor de andere werknemers, maar die waren of zijn vrijwel nooit ziek. Kan Piet zich voor de loondoorbetaling tijdens ziekte op een verworven recht van 100% beroepen?
De Hoge Raad heeft in haar arrest van 22 juni 2018 de vraag of er sprake is van een verworven recht, als volgt beantwoord: ‘Wanneer kan nu uit een door de werkgever jegens de werknemer gedurende een bepaalde tijd gevolgde gedragslijn voortvloeien, dat sprake is van een tussen partijen geldende (de arbeidsovereenkomst aanvullende) arbeidsvoorwaarde?’
De Hoge Raad stelt dat deze vraag zich niet in algemene zin laat beantwoorden en dat het steeds aankomt ‘op de zin die partijen aan elkaars gedragingen (en in verband daarmee staande verklaringen) hebben toegekend en in de gegeven omstandigheden daaraan redelijkerwijs mochten toekennen.’ Dit laatste duiden juristen aan als het Haviltex-criterium.
De Hoge Raad formuleert zes gezichtspunten die van belang zijn:
Het antwoord op de vragen uit de drie praktijkvoorbeelden is niet eenvoudig, ook niet na bestudering van de bovenstaande richtlijnen van de Hoge Raad.
In de eerste casus lijkt essentieel wat partijen in het verleden hebben vastgelegd over de bonus. Het enkel gedurende vijf jaar toekennen van een bonus vormt op zichzelf nog geen verworven recht.
In de tweede casus lijkt de werkgever de salarisverhoging uit de externe cao te hebben binnengehaald als verworven recht (zonder daarmee de gehele cao te hebben geïntroduceerd). Als we dit toetsen aan de norm van goed werkgeverschap, is onder omstandigheden te motiveren waarom de werknemer in een bepaald jaar geen salarisverhoging krijgt.
In de laatste casus is het enkele tijdsverloop opnieuw onvoldoende reden om een verworven recht aan te nemen. De periodes van 100% loondoorbetaling waren bovendien relatief kort. Tot slot is het maar de vraag of de werknemer er wel op mocht vertrouwen dat 100% doorbetaling de standaard was binnen de onderneming.
aaff is graag overal van betekenis. Speelt de vraag of er sprake is van verworven recht ook binnen je bedrijf en wil je hier meer duidelijkheid over? Neem contact op met onze jurist arbeidsrecht.
Altijd op de hoogte van het laatste nieuws
Blijf op de hoogte van het laatste nieuws via onze LinkedIn pagina